Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik heb Mijn [21]huis verlaten, Ik heb Mijn [22]erfenis laten varen; Ik heb de [23]beminde Mijner ziel in de hand harer vijanden gegeven. 21. Den tempel; dat is, Ik zal het zekerlijk verlaten, en zo in het volgende. 22. Dat is, mijn volk; zie boven hfdst.10 vs.16; alzo in vs.8. 23. Hebreeuws, de min, of liefde mijner ziel; dat is, die Ik, gelijk een man zijne vrouw, liefhad. Vergelijk boven hfdst.11 vs.15; alzo onrecht voor ongerechtige; Job 24:20.